In 2013 gaf de wetgever een aanvullende bevoegdheid aan de Belgische Mededingingsautoriteit met betrekking tot de mededinging en prijsevoluties. Die bevoegdheid is beschreven in Boek V van het WER. De prijzen van goederen en diensten die door de ondernemingen worden toegepast, worden bepaald door de vrije mededinging, met uitzondering van de prijzen van geneesmiddelen en gelijkgestelden zoals bepaald in artikel V.9 van het WER.

Boek V van het Wetboek van economisch recht (WER) stelt een systeem in waarbij:

  • het Prijzenobservatorium prijzen en marges ambtshalve of op verzoek van de Minister analyseert en eventuele structurele marktproblemen vaststelt, en
  • In dat geval is het Mededingingscollege bevoegd om beslissingen te nemen in de vorm van voorlopige maatregelen.

Het Mededingingscollege is gevat wanneer het Prijzenobservatorium zijn verslag overmaakt waarin het problemen in verband met prijzen of marges, een abnormale prijsevolutie of een structureel marktprobleem vaststelt. Tijdens een hoorzitting hoort het Mededingingscollege daarop het Prijzenobservatorium, de betrokken partijen vermeld in diens verslag en, voor zover deze laatsten niet worden vermeld in het verslag, de organisaties vertegenwoordigd bij de Centrale Raad van het Bedrijfsleven die de betrokken sector vertegenwoordigen.

Wanneer het Mededingingscollege voorlopige maatregelen neemt, zijn deze geldig voor maximaal zes maanden. Het Mededingingscollege betekent deze aan de Minister, die binnen een termijn van zes maanden aan de regering een plan voorstelt voor een structurele verandering in de werking van de markt binnen de betrokken sector.

  • Voor een overzicht van de procedure met betrekking tot de voorlopige maatregelen verwijzen wij naar het vereenvoudigd schema.

Het schema is opzettelijk eenvoudig gehouden voor de leesbaarheid. Het is louter informatief en geenszins bindend voor de Belgische Mededingingsautoriteit.